Geplaatst op Geef een reactie

Wet DBA checklist voor opdrachtgevers en intermediairs [2025]

Wet DBA Checklist met 9 punten voor Opdrachtgevers en Intermediairs

Werk je als intermediair of opdrachtgever samen met zzp’ers? Dan weet je dat de Wet DBA voor de nodige uitdagingen kan zorgen. Sinds de invoering in 2016 blijft deze wet voor onzekerheid zorgen bij iedereen die met zelfstandigen werkt.

Het ontbreken van harde regels en de nadruk op de feitelijke arbeidsrelatie maken het tot een grijs gebied waar beoordelingen soms meer op interpretatie dan op objectieve criteria lijken te zijn gebaseerd.

Toch is er een pragmatische aanpak mogelijk. Met de checklist in dit artikel kunnen opdrachtgevers en intermediairs de risico’s aanzienlijk verkleinen en een fiscaal veilige samenwerking met zzp’ers opzetten. Het gaat uiteindelijk om het creëren van echte opdrachtrelaties in plaats van verkapte dienstverbanden , niet alleen op papier, maar ook in de dagelijkse praktijk.

Waarom deze checklist lezen? Zelfs met het huidige handhavingsmoratorium controleert de Belastingdienst bij “kwaadwillenden”. De boetes en naheffingen kunnen oplopen tot honderdduizenden euro’s.

In deze gids ontdek je:

  1. Wat je moet weten over de Wet DBA
  2. Wet DBA checklist voor opdrachtgevers en intermediairs
  3. Veelgemaakte fouten bij de Wet DBA
  4. Wat als het toch misgaat met de Wet DBA?
  5. Wet DBA in 2025: Huidige status en verwachtingen
  6. Praktisch actieplan voor opdrachtgevers en intermediairs
  7. Veelgestelde vragen over de Wet DBA

Leer welke valkuilen je moet vermijden en hoe je de samenwerking met zzp’ers op een fiscaal veilige manier kunt vormgeven.

Wat je moet weten over de Wet DBA

De Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA) verving in 2016 de oude VAR-verklaring. Het doel was duidelijkheid scheppen over arbeidsrelaties en schijnzelfstandigheid tegengaan.

Bij het beoordelen van een arbeidsrelatie let de Belastingdienst vooral op drie elementen:

  1. Gezagsverhouding: Is er sprake van leiding en toezicht?
  2. Persoonlijke arbeid: Moet de opdrachtnemer het werk zelf uitvoeren?
  3. Loon: Is er een vergoeding voor de verrichte werkzaamheden?

Waar kun je actuele informatie vinden?

Wet DBA checklist voor opdrachtgevers en intermediairs

Het is tijd voor de praktische checklist die je helpt om compliant te blijven met de Wet DBA. De volgende 9 punten vormen het hart van een veilige samenwerking met zzp’ers.

Vink ze niet zomaar af; zie ze als een kompas. Elk punt heeft direct praktische implicaties voor hoe je samenwerkt met zelfstandigen.

Wet DBA Checklist met 9 punten voor Opdrachtgevers en Intermediairs

1. Focus op resultaat

In de kern draait de Wet DBA om dit fundamentele onderscheid: bij een echte opdrachtrelatie wordt iemand ingehuurd voor een resultaat, niet voor zijn tijd of aanwezigheid. Dit is misschien wel het meest essentiële punt van deze checklist.

Een werknemer verkoopt zijn tijd en krijgt daarvoor een loon, ongeacht wat hij in die tijd produceert. Een zzp’er daarentegen verkoopt een dienst of product en wordt betaald voor het resultaat, niet voor de uren die hij erin steekt.

Wat werkt:

  • Beschrijf specifieke deliverables: “Een werkend CRM-systeem met deze functies, geïmplementeerd binnen 3 maanden”
  • Definieer meetbare acceptatiecriteria zodat duidelijk is wanneer een resultaat is bereikt

Te vermijden:

  • Dagelijkse aansturing of controle op werkprocessen
  • Verplichte urenstaten die aanwezigheid controleren in plaats van voortgang

In de praktijk gaat het vaak mis omdat opdrachtgevers en intermediairs de neiging hebben om te controleren of de zzp’er wel genoeg uren maakt. Een veel voorkomend voorbeeld: tijdschrijfsystemen die exact bijhouden wanneer de zzp’er binnenkomt en weggaat. Dat is juridisch een rode vlag.

Praktijkvoorbeeld: Een intermediair kreeg een naheffing van €175.000 omdat zzp’ers waren verplicht om hun uren te verantwoorden in hetzelfde systeem als werknemers, met dezelfde goedkeuringsprocedure. Voor de Belastingdienst was dit een duidelijk signaal dat er geen sprake was van zelfstandigheid.

De oplossing bleek verrassend eenvoudig: overstappen naar facturering op basis van vooraf gedefinieerde resultaten (sprints of deelprojecten), zonder specificatie van uren. Dit gaf de zzp’ers meer vrijheid in hoe ze hun tijd indeelden en verwijderde een belangrijke indicatie van een dienstverband.

2. Voorkom een gezagsverhouding

De gezagsverhouding is misschien wel de meest doorslaggevende factor bij de beoordeling van arbeidsrelaties. Het gaat hier om de vraag: wie bepaalt hoe het werk wordt uitgevoerd?

Als opdrachtgever of intermediair mag je geen leidinggevende rol aannemen tegenover de zzp’er. Je mag wel het ‘wat’ specificeren, maar niet het ‘hoe’. Dit vereist vaak een cultuuromslag binnen organisaties, waar managers gewend zijn om medewerkers aan te sturen en te controleren.

Wat werkt:

  • Communiceer over wat er bereikt moet worden, niet hoe
  • Plan evaluatiemomenten op basis van resultaten, niet op basis van het werkproces
  • Laat de zzp’er zelf zijn aanpak en methoden bepalen

Te vermijden:

  • Verplichte deelname aan teamoverleggen zoals dagelijkse stand-ups
  • Correcties op de werkwijze van de zzp’er
  • Het geven van instructies over hoe taken moeten worden uitgevoerd

In de dagelijkse praktijk sluipt de gezagsrelatie er vaak ongemerkt in. Een projectmanager die ‘even’ zegt hoe iets moet gebeuren, een teamleider die feedback geeft op de werkwijze, een verplichte aanwezigheid bij de dagelijkse stand-up; het lijkt allemaal onschuldig, maar bij elkaar opgeteld creëert het een gezagsverhouding.

Tip voor intermediairs: Opdrachtgevers moeten begrijpen dat loslaten essentieel is. Veel managers vinden het moeilijk om de controle uit handen te geven, wat direct een gezagsverhouding kan creëren. Training in het sturen op resultaten in plaats van op processen kan hier uitkomst bieden.

Een interessante casus speelde bij een softwareontwikkelingsbedrijf waar ontwikkelaars gevraagd werd om mee te doen aan de dagelijkse stand-up meetings. De rechter oordeelde dat dit op zichzelf geen gezagsverhouding creëert, zolang de aanwezigheid echt vrijwillig is en er geen consequenties zijn als de zzp’er niet deelneemt. Het draait dus om de nuance: er mogen wel overlegmomenten zijn, maar deze moeten gericht zijn op het resultaat en niet op het controleren van de zzp’er.

3. Garandeer flexibiliteit in tijd en plaats

Een fundamenteel kenmerk van zelfstandig ondernemerschap is de vrijheid om zelf te bepalen wanneer, waar en hoe je werkt. Deze flexibiliteit is niet alleen een praktisch voordeel, maar ook een juridisch belangrijke indicator van zelfstandigheid.

Als een zzp’er verplicht is om van 9 tot 5 op kantoor te zitten, net als de rest van het personeel, dan doet dat af aan zijn zelfstandigheid. Natuurlijk kunnen er praktische redenen zijn waarom aanwezigheid op bepaalde momenten of locaties nodig is (een workshop begeleiden kan moeilijk vanuit huis) maar dit moet voortvloeien uit de aard van de opdracht, niet uit bedrijfsregels.

Wat werkt:

  • Laat de zzp’er zijn eigen werktijden bepalen, waarbij alleen het resultaat en eventuele deadlines vaststaan
  • Maak remote werken mogelijk wanneer de opdracht dat toelaat
  • Formuleer deadlines in plaats van werktijden, zodat de zzp’er zelf kan bepalen wanneer en hoe hij de benodigde uren maakt

Te vermijden:

  • Vaste werktijden die overeenkomen met bedrijfstijden
  • Verplichte aanwezigheid zonder duidelijke zakelijke noodzaak
  • Controle op aanwezigheid of tijdbesteding

Deze valkuil kan subtiel zijn. Neem bijvoorbeeld het geval van een opdrachtgever die zegt: “Natuurlijk mag je werken wanneer je wilt, maar we hebben wel elke dag om 9:30 uur een teamoverleg waar je bij moet zijn, en de klant is meestal tussen 10 en 4 beschikbaar voor vragen.” Voor je het weet, worden impliciet toch vaste werktijden gecreëerd.

Veelgemaakte fout: Zzp’ers die zich vrijwillig aan kantoortijden houden, kunnen onbedoeld een dienstverband suggereren. Als intermediair is het belangrijk dit bespreekbaar te maken. Een goed advies is om bewust te variëren in werktijden en -locaties, als de opdracht dat toelaat. Dit kan zo simpel zijn als af en toe een dag vanuit huis werken of op andere tijden starten en eindigen dan het vaste personeel.

Een interessant juridisch punt hierbij is dat het gaat om de mogelijkheid tot flexibiliteit, niet of deze daadwerkelijk wordt benut. Een zzp’er die uit eigen beweging elke dag van 9 tot 5 op kantoor zit, maar hier niet toe verplicht is, voldoet technisch gezien nog steeds aan dit criterium. Maar in de praktijk zal de Belastingdienst kritischer kijken als een patroon identiek is aan dat van werknemers.

4. Maak vervanging mogelijk

Een punt dat veel opdrachtgevers over het hoofd zien: een echte opdrachtnemer moet zich kunnen laten vervangen. Dit is geen bijzaak, maar een van de kernvragen die de Belastingdienst stelt bij het beoordelen van een arbeidsrelatie.

De logica hierachter is helder: als je iemands persoonlijke arbeid inhuurt, dan is dat een indicatie van een dienstverband. Als je daarentegen een resultaat inkoopt, dan zou het in principe niet moeten uitmaken wie dat resultaat levert, zolang het maar aan de gestelde eisen voldoet.

Wat werkt:

  • Neem een concrete vervangingsclausule op in de overeenkomst
  • Zorg dat vervanging praktisch uitvoerbaar is, niet alleen op papier
  • Bespreek het scenario van vervanging vooraf, zodat alle partijen weten wat er gebeurt als de zzp’er tijdelijk of permanent niet beschikbaar is

Te vermijden:

  • Extreme kwalificatie-eisen die vervanging feitelijk onmogelijk maken
  • Een vervangingsclausule die nooit in praktijk wordt gebracht
  • Contractuele bepalingen waarin expliciet staat dat alleen de zzp’er persoonlijk het werk mag uitvoeren

Veel organisaties denken dat het voldoende is om in het contract op te nemen dat de zzp’er zich mag laten vervangen. Maar de Belastingdienst is niet naïef; ze kijken naar de praktische uitvoerbaarheid van deze bepaling.

Stel u een specialist in kunstmatige intelligentie voor die is ingehuurd voor een specifiek project vanwege zijn unieke expertise. In zijn contract staat netjes dat hij zich mag laten vervangen. Maar in de praktijk weten alle betrokkenen dat er niemand anders is met dezelfde specifieke kennis. De vervangingsclausule is in dat geval niet meer dan een lege huls.

Voor intermediairs: Bespreek het vervangingsrecht expliciet met opdrachtgevers. Leg uit dat dit een essentieel onderdeel is van een gezonde opdrachtrelatie volgens de Wet DBA. Maak concrete afspraken over het proces: Hoe wordt een vervanger geïntroduceerd? Welke kwalificaties moet deze hebben? Hoe verloopt de kennisoverdracht?

Een pragmatische aanpak die vaak wordt geadviseerd, is om vervanging mogelijk te maken voor delen van de opdracht, zelfs als volledige vervanging niet realistisch is. Bijvoorbeeld: een specialist kan bepaalde routinematige taken door een collega laten uitvoeren, terwijl hij zelf verantwoordelijk blijft voor de meer gespecialiseerde aspecten.

5. Verdeel risico’s en aansprakelijkheid correct

Ondernemerschap gaat hand in hand met risico nemen. Een echte zelfstandige draagt ondernemersrisico en is aansprakelijk voor het geleverde werk. Dit onderscheidt hem fundamenteel van een werknemer, die grotendeels beschermd is tegen zakelijke risico’s.

Bij gesprekken met opdrachtgevers en intermediairs over de Wet DBA blijkt dit aspect vaak onderbelicht. Men focust op praktische zaken zoals facturering en werktijden, maar vergeet dat de verdeling van risico’s een onderdeel is van de beoordeling door de Belastingdienst.

Wat werkt:

  • Verificatie van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering bij de zzp’er
  • Duidelijke afspraken over wanprestatie en aansprakelijkheid in de overeenkomst
  • De zzp’er laten delen in het ondernemersrisico, bijvoorbeeld door betaling te koppelen aan het succesvol opleveren van resultaten

Te vermijden:

  • Garanties op inkomen ongeacht prestaties
  • Risicoafdekking door de opdrachtgever of intermediair
  • Vergoeding van kosten die eigenlijk bij ondernemerschap horen

Het voorbeeld van een detacheringsbedrijf illustreert dit punt perfect. Ze boden hun zzp’ers “omzetgarantie” tijdens rustige periodes. Een sympathiek gebaar dat hen aantrekkelijk maakte als intermediair. Maar tijdens een controle zag de Belastingdienst dit als doorslaggevend bewijs dat het ondernemersrisico niet bij de zzp’er lag, maar bij de intermediair, typisch voor een werkgeversrelatie. De naheffing die volgde was substantieel.

Risico voor intermediairs: Als intermediair bestaat een specifiek risico op dit punt. Het is verleidelijk om zzp’ers aan je te binden door bepaalde zekerheden te bieden. “Als deze opdracht afloopt, zorgen wij voor een nieuwe” of “We garanderen je een minimale omzet per jaar.” Deze beloftes komen misschien commercieel goed uit, maar fiscaal kunnen ze desastreus zijn. Ze suggereren namelijk dat de intermediair het ondernemersrisico draagt, niet de zzp’er.

Een interessante nuance hierbij is dat het gaat om het dragen van ondernemersrisico in brede zin. Een zzp’er kan best een vaste prijsafspraak maken voor een project (en daarmee het risico van extra uren dragen), maar moet daarnaast ook andere ondernemersrisico’s lopen, zoals investeringen in eigen middelen, acquisitiekosten, en het risico van leegloop tussen opdrachten.

6. Hanteer zakelijke financiële afspraken

Geld spreekt een heldere taal, ook in de context van de Wet DBA. De manier waarop je betaalt en wat je vergoedt, zegt veel over de aard van de relatie. Het onderscheid tussen een zakelijke opdrachtrelatie en een dienstverband is hierin vaak kristalhelder.

Een fiscaal jurist verwoordde het eens treffend: “Als je kijkt naar het geldspoor, zie je bijna altijd de ware aard van een werkrelatie.” Dit klopt. De Belastingdienst kijkt nauwlettend naar financiële stromen, omdat die lastig te verhullen zijn.

Wat werkt:

  • Betaling per deliverable of tegen een uurtarief dat marktconform hoger ligt dan wat vergelijkbare werknemers verdienen
  • Correcte facturering door de zzp’er inclusief btw, met duidelijke omschrijving van de geleverde diensten
  • Betaling na goedkeuring van geleverde resultaten, niet automatisch per periode

Te vermijden:

  • Regelingen die lijken op werknemersvoordelen (reiskostenvergoeding, scholingsbudget)
  • Doorbetaling bij ziekte of vakantie
  • Vergoedingen die niet direct gerelateerd zijn aan de opdracht, zoals representatiekosten of abonnementen

Een goed voorbeeld komt van een technologiebedrijf. Ze huurden regelmatig IT-specialisten in als zzp’er, maar boden hen ook toegang tot het bedrijfsfitnessabonnement en de collectieve ziektekostenverzekering. “Het kost ons toch niets extra,” was de redenering. Tijdens een controle zag de Belastingdienst dit echter als een duidelijke indicatie dat deze specialisten als werknemers werden behandeld. Het gevolg: een forse naheffing.

Aandachtspunt: Het tarief alleen is niet beslissend, maar een te laag tarief in combinatie met andere risico-indicatoren maakt je extra kwetsbaar onder de Wet DBA. Als vuistregel geldt dat het tarief van een zzp’er ongeveer 30-50% hoger zou moeten liggen dan het brutosalaris van een vergelijkbare werknemer. Dit verschil compenseert voor het ondernemersrisico, gemiste werknemersverzekeringen, pensioenopbouw, en periodes zonder omzet.

Opdrachtgevers en intermediairs worstelen vaak met de vraag hoe om te gaan met onkosten. Het antwoord is eigenlijk simpel: een echte ondernemer factureert zijn diensten inclusief alle kosten die hij maakt om die diensten te kunnen leveren. Als een zzp’er reiskosten maakt voor een project, moet hij die doorberekenen in zijn tarief of als zakelijke kosten op de factuur specificeren — niet als “reiskostenvergoeding” zoals bij een werknemer.

7. Definieer duidelijke begin- en eindpunten

Een van de meest fundamentele verschillen tussen een dienstverband en een opdrachtrelatie is de tijdshorizon. Dienstverbanden zijn in principe doorlopend, terwijl opdrachten een duidelijk begin en eind hebben. Dit onderscheid is belangrijk voor de Wet DBA-beoordeling, maar wordt in de praktijk verrassend vaak over het hoofd gezien.

Het komt regelmatig voor dat een zzp’er jaar na jaar voor dezelfde opdrachtgever werkt, vaak zonder duidelijke afbakening van wanneer de ene opdracht eindigt en de volgende begint. Het contract wordt ‘automatisch verlengd’ of er is sprake van een ‘raamovereenkomst’ waaronder steeds nieuwe werkzaamheden vallen. Voor de Belastingdienst zijn dit rode vlaggen die wijzen op een doorlopende arbeidsrelatie.

Wat werkt:

  • Specifieke start- en einddatum of een duidelijk omschreven eindresultaat in elke overeenkomst
  • Nieuwe overeenkomsten voor elke nieuwe opdracht, zelfs bij dezelfde opdrachtgever
  • Evaluatiemomenten inbouwen waarbij de samenwerking bewust wordt voortgezet of beëindigd

Te vermijden:

  • Automatische verlengingen zonder herbeoordeling van de opdracht
  • Jarenlange inzet bij dezelfde opdrachtgever zonder wezenlijke verandering in werkzaamheden
  • Open contracten zonder duidelijk eindpunt of opleveringsmoment

Een typische situatie die vaak voorkomt: Een organisatie huurt een specialist in voor een project van zes maanden. Na afloop blijkt er nog meer werk te zijn, dus de specialist blijft. Na een jaar vraagt iemand: “Hé, moeten we niet een nieuw contract opstellen?” waarop wordt geantwoord: “Nee joh, er staat in het contract dat het automatisch wordt verlengd tenzij een van de partijen opzegt.”

Precies zo’n situatie leidde bij een bedrijf tot een flinke naheffing. De Belastingdienst oordeelde dat er in feite sprake was van een doorlopend dienstverband, omdat er geen duidelijke afbakening was tussen verschillende opdrachten.

Voor intermediairs: Als intermediair kan hier een belangrijke rol worden gespeeld. Zorg ervoor dat elke nieuwe opdracht of substantiële wijziging in werkzaamheden wordt vastgelegd in een nieuwe of aangepaste overeenkomst. Dit lijkt misschien bureaucratisch, maar het is een essentiële stap om te laten zien dat het om afzonderlijke opdrachten gaat, niet om een doorlopend dienstverband.

Ook is het verstandig om zzp’ers te laten rouleren tussen verschillende opdrachtgevers, als dat mogelijk is. Een zzp’er die jarenlang exclusief voor één opdrachtgever werkt, heeft een grotere kans om als werknemer te worden aangemerkt, zelfs als alle andere aspecten van de samenwerking correct zijn geregeld.

8. Stimuleer het gebruik van eigen materialen

“Een timmerman neemt zijn eigen hamer mee.” Deze oude wijsheid raakt aan een belangrijk aspect van zelfstandig ondernemerschap: investeren in eigen bedrijfsmiddelen. Een echte ondernemer beschikt over zijn eigen gereedschap en materialen om zijn werk uit te voeren.

In de moderne kenniseconomie is dit principe minder zichtbaar geworden. Een consultant of programmeur heeft misschien niet meer nodig dan een laptop en een internetverbinding. Toch blijft het principe overeind: een zelfstandige werkt in principe met eigen middelen, niet met die van de opdrachtgever.

Wat werkt:

  • De zzp’er gebruikt eigen laptop, software, tools en andere benodigdheden
  • Als bedrijfsmiddelen van de opdrachtgever nodig zijn, documenteer je waarom dit noodzakelijk is
  • De zzp’er investeert zelf in apparatuur, software en kennis die nodig is voor zijn vakgebied

Te vermijden:

  • Het verstrekken van bedrijfsmiddelen zonder zakelijke noodzaak
  • Vergoeding voor apparatuur die de zzp’er aanschaft
  • Het verstrekken van dezelfde middelen als aan werknemers (badge, e-mailadres met bedrijfsnaam, etc.)

In de IT-sector doet zich regelmatig dezelfde uitdaging voor: beveiligingsbeleid van opdrachtgevers vereist vaak dat externen werken op door de opdrachtgever verstrekte hardware en software. Dit is een legitieme zakelijke noodzaak, maar creëert wel een risico onder de Wet DBA.

Een casus bij een bank illustreert dit: alle externen moesten een laptop van de bank gebruiken. De Belastingdienst zag dit aanvankelijk als problematisch, maar accepteerde uiteindelijk de situatie omdat er een uitgebreide documentatie was over waarom dit noodzakelijk was (compliance-eisen, beveiligingsprotocollen), én omdat deze verplichting beperkt bleef tot het absolute minimum. De zzp’ers mochten bijvoorbeeld wel hun eigen tools gebruiken voor zaken die niet direct met klantgegevens te maken hadden.

Praktische oplossing bij beveiligingseisen: Als het echt noodzakelijk is dat de zzp’er middelen van de opdrachtgever gebruikt, documenteer dan zorgvuldig waarom dit het geval is. Beperk het gebruik tot wat strikt noodzakelijk is en voorkom dat de zzp’er dezelfde faciliteiten krijgt als werknemers. Een zzp’er hoeft bijvoorbeeld geen toegang te hebben tot het intranet, de bedrijfskantine of andere faciliteiten die niet direct nodig zijn voor de opdracht.

Een creatieve oplossing die bij sommige opdrachtgevers wordt toegepast, is het doorbelasten van de kosten voor bedrijfsmiddelen aan de zzp’er. De opdrachtgever verstrekt bijvoorbeeld een laptop vanwege beveiligingseisen, maar brengt de kosten hiervoor in rekening bij de zzp’er of verrekent deze met het tarief. Dit onderstreept dat het gaat om een zakelijke overeenkomst, niet om een werkgeversvoorziening.

9. Voorkom integratie in de organisatie

De meest verraderlijke valkuil in het Wet DBA-landschap is wellicht de geleidelijke integratie van zzp’ers in de organisatie. Het is een sluipend proces dat vaak begint met de beste bedoelingen — de externe professional moet zich prettig voelen en goed kunnen samenwerken met het team.

“Kom ook naar de vrijdagmiddagborrel!” “Je bent natuurlijk welkom op de kerstlunch.” “We hebben je toegevoegd aan de afdelingsapp.” Het klinkt allemaal onschuldig en welgemeend, maar juist deze kleine gebaren kunnen fiscaal gezien problematisch zijn.

Een echte opdrachtnemer staat buiten de organisatie. Hij of zij is geen onderdeel van het team, maar een externe professional die een specifieke dienst levert. Dit onderscheid moet niet alleen op papier bestaan, maar ook zichtbaar zijn in de dagelijkse praktijk.

Wat werkt:

  • Duidelijk onderscheid tussen externe professionals en werknemers, zowel in communicatie als in praktijk
  • Beperkte toegang tot alleen systemen en informatie die strikt noodzakelijk zijn voor de opdracht
  • Aparte faciliteiten of werkruimtes voor externen, indien praktisch haalbaar

Te vermijden:

  • Vermelding van zzp’ers in het organogram of op de ‘Ons team’-pagina van de website
  • Uitnodigingen voor personeelsactiviteiten zoals borrels, teambuilding of personeelsfeesten
  • Verstrekken van bedrijfskleding, visitekaartjes of personeelspassen met bedrijfslogo

Een schrijnend voorbeeld betreft een IT-consultant die trots vertelde dat hij zich “helemaal onderdeel van het team” voelde bij zijn opdrachtgever. Hij had een personeelspas, werd uitgenodigd voor alle teamactiviteiten en stond zelfs op de teamfoto op de website. Een jaar later werd die opdrachtgever gecontroleerd door de Belastingdienst. Het resultaat? Een naheffing van meer dan €80.000, mede gebaseerd op het feit dat deze zzp’er in de praktijk werd behandeld als werknemer.

Advies voor intermediairs: Opdrachtgevers moeten begrijpen dat inclusie van zzp’ers in bedrijfsactiviteiten, hoe goedbedoeld ook, fiscale risico’s met zich meebrengt. Dit betekent niet dat de werksfeer kil of onpersoonlijk moet zijn. Het gaat erom een professionele afstand te bewaren die het onderscheid tussen werknemer en zzp’er respecteert.

Een praktische middenweg die vaak wordt geadviseerd, is om bepaalde activiteiten expliciet open te stellen voor “medewerkers én externe partners”, waarbij externen zelf kunnen bepalen of ze deelnemen én zelf betalen voor hun deelname. Dit onderstreept hun onafhankelijke positie en voorkomt het beeld dat ze worden behandeld als werknemers.

De belangrijkste boodschap hier is: wees bewust van de signalen die je afgeeft. Elk detail telt, van de manier waarop naar zzp’ers wordt verwezen in e-mails (“onze externe adviseur” in plaats van “onze collega”) tot de toegangsrechten die ze krijgen tot bedrijfssystemen. De Belastingdienst kijkt naar het totaalplaatje, en daarin spelen deze ogenschijnlijk kleine details een grote rol.

 

Veelgemaakte fouten bij de Wet DBA

De praktijk kent uitdagingen die niet in de officiële richtlijnen staan:

Het loyaliteitsdilemma: Zzp’ers die jarenlang voor dezelfde opdrachtgever werken, gaan zich vaak gedragen als werknemers, zelfs zonder dat daarom gevraagd wordt.

De modelovereenkomst-mythe: Een goedgekeurde modelovereenkomst beschermt alleen als je ook daadwerkelijk volgens die overeenkomst werkt. De meeste naheffingen komen juist bij partijen met keurige papieren maar afwijkende praktijken.

De tarief-paradox: Een te laag tarief suggereert schijnzelfstandigheid, maar een ongewoon hoog tarief kan ook vragen oproepen bij de Belastingdienst.

Wat als het toch misgaat met de Wet DBA?

Zelfs met de beste voorzorgsmaatregelen kan de Belastingdienst tot een ander oordeel komen:

  1. Verzamel bewijs van de werkelijke opdrachtrelatie
  2. Schakel specialistische hulp in met ervaring in Wet DBA-zaken
  3. Neem een proactieve houding aan en laat zien hoe je processen verbetert
  4. Overweeg een vaststellingsovereenkomst voor het verleden

Wet DBA in 2025: Huidige status en verwachtingen

De politieke wind waait alle kanten op. Er wordt al jaren gesproken over vervanging van de Wet DBA, maar intussen moeten intermediairs en opdrachtgevers gewoon doorwerken.

Het handhavingsmoratorium blijft voorlopig van kracht, maar de definitie van “kwaadwillenden” wordt stilaan opgerekt. De trend is duidelijk: steeds meer controles, steeds minder oogluikend toestaan van twijfelgevallen.

Recente ontwikkelingen:

  • Het ministerie van Financiën bouwt de handhaving stapsgewijs op
  • Er wordt gewerkt aan vervangende wetgeving, maar tot die tijd blijft de Wet DBA relevant
  • De Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie helpt bij het beoordelen van arbeidsrelaties

Praktisch actieplan voor opdrachtgevers en intermediairs

  1. Voer een risicoanalyse uit met behulp van bovenstaande checklist
  2. Begin bij de hoogste risico’s in je huidige samenwerkingen
  3. Implementeer modelovereenkomsten die passen bij je specifieke situatie
  4. Train zowel opdrachtgevers als zzp’ers over correcte samenwerking
  5. Voer regelmatige controles uit om de praktijk naast het papierwerk te leggen

Veelgestelde vragen over de Wet DBA

Geldt de Wet DBA ook voor kleine of korte opdrachten?

Ja, de regels gelden voor elke arbeidsrelatie, ongeacht omvang of duur. Het risico is bij kleinere opdrachten wel lager vanwege de beperktere financiële impact.

Biedt een BV volledige bescherming tegen de Wet DBA?

Nee, de Belastingdienst kan door een BV-constructie heen kijken als deze alleen is opgezet om een dienstbetrekking te verhullen.

Biedt een modelovereenkomst 100% zekerheid?

Een modelovereenkomst biedt alleen zekerheid als in de praktijk ook daadwerkelijk volgens die overeenkomst wordt gewerkt. De uitvoering is doorslaggevend.

Wanneer eindigt het handhavingsmoratorium van de Wet DBA?

Er is nog geen definitieve einddatum vastgesteld. Bereid je voor op geleidelijk strengere handhaving in de komende jaren.

Wat zijn de gevolgen van niet-naleving van de Wet DBA?

Bij niet-naleving kunnen opdrachtgevers of intermediairs worden geconfronteerd met:

  • Naheffingen loonbelasting en premies (tot 5 jaar terug)
  • Boetes tot 100% van het nageheven bedrag bij grove schuld
  • Aansprakelijkheid voor werknemersrechten
  • Reputatieschade

Wet DBA-proof werken in 2025

De Wet DBA blijft voorlopig een uitdaging voor opdrachtgevers en intermediairs. Met deze checklist kun je de risico’s aanzienlijk verkleinen en een fiscaal veilige samenwerking met zzp’ers opzetten.

Het gaat uiteindelijk om het creëren van echte opdrachtrelaties in plaats van verkapte dienstverbanden. Zie compliance niet als een last, maar als een kans om je processen te professionaliseren.

Door nu te investeren in juiste werkrelaties, ben je niet alleen beschermd tegen naheffingen, maar ook voorbereid op toekomstige wetgeving rondom zelfstandigen.


Dit artikel bevat algemene informatie en geen juridisch advies. Hoewel we streven naar actuele en accurate informatie, raden we aan bij specifieke situaties altijd een gespecialiseerde adviseur te raadplegen en de meest recente informatie van de Belastingdienst te checken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste nieuws

Boost je Employer Brand – Nu met 25% korting

Verbeter je employer brand en ontwikkel een strategisch actieplan met onze opleiding vol praktische tools en best practices.

Lees meer

Wat is Diversiteit, Inclusie, Equity en Belonging (DEIB)?

Alles over diversiteit en inclusie op de werkvloer. Leer hoe je Diversity, Equity, Inclusion en Belonging (DEIB) kunt integreren.

Lees meer

Subsidie trainingen aanvragen? Gids 2025

Ontdek hoe je subsidie trainingen aanvragen kunt en investeer in de ontwikkeling van je team en nieuwe vaardigheden.

Lees meer
Lees alle artikelen